Inloopcentrum om veteranen uit isolement te halen
STREEK – De stichting Veteranen Duin- en Bollenstreek roept de zes burgemeesters op om een leegstaand pand en een financiële bijdrage te leveren aan een Veteranen Ontmoeting Centrum (VOC). Het moet een ontmoetingsplek worden voor alle afgezwaaide militairen en veteranen die de verschrikkingen van de oorlog en vredesmissies nog niet verwerkt hebben. Maar ook oud-militairen die graag hun ervaringen met ex- kameraden ervaringen willen uitwisselen zijn van harte welkom. Gehoopt wordt, dat de gemeenten gezamenlijk 10.000 euro bijdragen.
In deze regio wonen circa 2.500 veteranen en tussen 100 en 175 van hen lijden onder een oorlogstrauma en P.T.S.S. Zij kunnen hun verhalen niet kwijt bij hun geliefden, die niet dezelfde verschrikkingen hebben meegemaakt. Mede-initiatiefnemers Helen Verschoor en Jos Leenheer lichten de noodzaak voor een inloophuis toe. ‘We willen minimaal drie dagen per week veteranen ontvangen, begeleiden en een luisterend oor bieden. Ook zal er een creativiteitsruimte moeten zijn, voor het organiseren van cursussen en activiteiten.’ Op termijn moet er ook een slaapkamer komen, waar een veteraan even helemaal tot rust kan komen.
De stichting heeft zes opgeleide Veteranenhulpverleners die de cursus “Nuldelijns Buddysupport” hebben gevolgd. Ook werkt de Stichting nauw samen met het Veteranen Instituut, de LZW, BNMO en de werkgroep Veteranen Ontmoetings Centra in Nederland. De financiën zijn nu krap, omdat geen enkel fonds geld wil geven, zonder dat er een fysieke locatie aanwezig is, zo legt vice voorzitter Leenheer uit. ‘We krijgen geen subsidie, omdat er geen huis is en er is geen huis omdat we geen subsidie krijgen.’ Daarom ontvangen de Bollen-6 een brief met het verzoek de komst van het inloopcentrum financieel te ondersteunen.
Hij twijfelt niet over het belang van een inloophuis; ‘Hoe zou het jou gaan als jij in Afghanistan je maatje aan flarden ziet gaan door een bermbom? Die knapen proberen hier hun leven op te pakken, maar het is alsof ze in een roes zijn en soms knapt er iets. Ze hebben achtervolgingswaan, straatvrees of voelen zich door de overheid verraden. De oorlog moet uit de jongens en meisjes gehaald worden.’ Dat moet in een besloten ruimte gebeuren; een openbaar café is geen oplossing: ‘Burgers die er niets van snappen, plaatsen verkeerde opmerkingen. In een eigen beschermde omgeving kunnen de jongens zich uiten.’
Het gaat bij het inloophuis niet alleen om het praten, maar de veteranen kunnen zich ook helemaal laten gaan met activiteiten als het bouwen van sloepen, schilderen of boetseren. Ook zijn de partners en kinderen welkom in het inloophuis: ‘Zij hebben vaak geen idee waarom hun man op een bepaalde manier reageert. We willen het hele gezin uit hun isolement halen.’ Leenheer’ rekent voor: ‘Als alle zes gemeenten anderhalf duizend euro doneren, kunnen we een locatie huren en vervolgens een beroep doen op de verschillende fondsen. Maar nog een veel betere opstart zou zijn als een gemeente een pandje ter beschikking zou stellen. Dan hoeven huurkosten niet afgedragen te worden, maar kunnen de gelden die wij gaan werven ten behoeve komen aan de doelgroep. Een inloopcentrum is hoognodig, want veel veteranen die nu nog enigszins functioneren, gaan de komende jaren volledig de vernieling in.’