'Financiering en betaling moet via de ouders gebeuren'
Lisse – Landelijk is een discussie ontstaan over het al dan niet gratis maken van kinderopvang. Niet toevallig is vlak voor de verkiezingen een discussie ontstaan of alle kinderen gratis naar een kinderdagverblijf zouden moeten, al dan niet met als tegenprestatie dat de verzorgende ouder een betaalde baan zou aanvaarden. Gratis opvang voor de kinderen: wat vinden de kinderdagverblijven er zelf van? Kunnen ze de toestroom aan? Wat zijn de voor- en nadelen van gratis dagopvang?
Joep Derksen
Eerst een paar statistieken: het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) geeft aan dat maar liefst 60% van de gezinnen met kinderen onder de twaalf jaar geen gebruik maakt van opvang; ook niet door familie of bekenden. Daarnaast vindt driekwart van de moeders dat de zorg voor een kind niet, of slechts voor maximaal een of twee dagen per week door anderen kan worden overgenomen. Columnist Koert van Bekkum van het Nederlands Dagblad, verwoordde het als volgt: ‘Het SCP-rapport maakt glashelder dat niet geld en de kwaliteit van de opvang beslissend zijn, maar de opvattingen over de opvoeding van kinderen. Nog altijd ervaren velen het daarom als een onopgeefbare luxe niet voltijds te hoeven werken.’
Kostenverschil
Directeur Koen Kouwenberg van SKOL Lisse wil als eerste een ding duidelijk maken. ‘Waarom wordt kinderopvang als duur gezien? Er bestaat veel wetgeving die bepaalt hoe kinderen mogen worden opgevangen. Zo is er een kind-leidster ratio, dat houdt in: hoeveel kinderen mogen door een leidster verzorgd worden? Zo mag één leidster op 4,5 baby’s passen, op 7 peuters of op 10 kinderen tussen de vier en twaalf jaar. Daar staat tegenover dat in schoolklassen soms 30 kinderen zitten, met één docent. Daar zit het kostenverschil dus grotendeels in.’
Kouwenberg vervolgt: ‘De problemen waar de branche mee zit is de overdaad aan wetgeving, die soms ook tegenstrijdig is. We moeten van de brandweer bijvoorbeeld een vluchtbedje hebben. Dit is een ledikantje op wielen waar alle kinderen opgezet kunnen worden in een noodsituatie. Dit ledikant staat dus op de plek waar de kinderen ook kunnen slapen. Onlangs kwam de arbeidsinspectie langs en zij keurden deze situatie af. Ze zeiden: ‘dat bedje slaapt daar en kan dus gebruikt worden om een kind in te laten slapen. De hoogte van het bed is in verband met het bukken niet volgens de normen. Het ledikantje moest dus verwijderd worden. Dit is een van de vele, maar wel een treffend voorbeeld.’
Bedrijfsmatig
Wat is Kouwenberg’s mening over gratis kinderopvang: ‘Dat wordt dan een basisvoorziening, voor iedereen toegankelijk. Dit zal de kwaliteit niet ten goede komen: die zal dan hard achteruit gaan. Het is in de praktijk niet mogelijk om op korte termijn die capaciteiten te regelen die nodig zijn. Ik vermoed dat we dan een drie- tot negenvoudig hogere capaciteit nodig hebben dan nu het geval is. Dat is niet op te bouwen qua capaciteit en mensen en zeker niet over een korte periode.’
Marktwerking
‘Ten tweede’, vervolgt de directeur, Tot de invoering van de wet kinderopvang in 2005, werd de kinderopvang niet bedrijfsmatig gerund. Sinds die tijd zijn we een bedrijfstak dat niet meer gesubsidieerd wordt. Die kinderdagverbijven die een goede kwaliteit bieden kunnen voortbestaan en deze marktwerking heeft de kwaliteit vergroot. De bedrijven gaan vormen van flexibiliteit aanbieden die voorheen niet aangeboden werden. Als de kinderopvang goedkoper wordt, dan is dat wel interessant. Dit moet echter niet via subsidies gebeuren, maar door een tegemoetkoming aan de ouders.
Op deze manier kunnen mensen met lagere inkomens gebruik kunnen maken van kinderopvang, want dat gebeurt nog te weinig. Onze grootste gebruikersgroepen zijn de middeninkomens en alles wat daarboven zit. Mijn eigen vrouw werkt gewoon niet meer, omdat het te duur is. Als je toeslagen aan ouders geeft voor die dagen dat ze werken, dat is een heel goed idee. Maar je moet dagopvang niet helemaal gratis maken; het moet wel een bewuste keuze worden. Mensen moeten een drempel hebben om het interessant te maken. Belangrijk zal zijn dat de uiteindelijke financiering en betaling wel via de ouders gebeurt. De marktwerking moet in stand gehouden worden.’
‘Of de kinderen naar de dagopvang gaan is de verantwoordelijkheid voor de ouders zelf’, zo vindt Kouwenberg. ‘Dat wordt ook cultureel bepaald: in Noorwegen is kinderopvang juist een volledig geïntegreerd begrip in onze samenleving en vindt men het juist heel goed voor kinderen. De Noren zeggen: ‘Vijf dagen lang de kinderen thuis houden, dat doe je toch niet?’ De mate van toestroom van kinderen naar de verblijven zullen per regio verschillen. De effecten in de bollenstreek zijn anders, dan in bijvoorbeeld de grote stad, waar veel kinderen wonen waarvan de twee ouderen werken. Daar waar veel alleenstaande ouders zijn, zal de vraag naar dagopvang hoger zijn. Als je wat minder verdient, kost het nu al haast niets. Bijna 96% van de kosten worden dan door de overhead vergoed.’
Kouwenberg vindt het gebruik van dagopvang noodzakelijk: ‘We hebben een tekort aan arbeidskrachten: meer mensen moeten werken gezien de vergrijzing. Maar waar geen van de politieke partijen rekening mee heeft gehouden, zijn de enorme kosten. Op dit moment zijn de kosten voor kinderdagopvang twee miljard euro. Als de vraag verdubbeld, moet er twee miljard bij komen, op zijn minst.’ ‘Maar er zijn alternatieven’, vervolgt hij, ‘zoals dagopvang voor drie dagen. Het moet bovendien niet vrijblijvend zijn, want je moet als tegenprestatie eisen dat de ouder gaat werken en wellicht kan geregistreerd vrijwilligerswerk daar ook onder vallen.